Kleding algemeen

Vroeger:

Mensen zijn kleren gaan dragen omdat ze het koud hadden. Vroeger hadden mensen veel meer haar op hun lichaam dan nu. Maar door de eeuwen heen kregen ze minder haar, waardoor ze in de winter vellen van dieren gingen dragen om warm te blijven. Die vellen gleden steeds van hun lichaam af. Om er voor te zorgen dat ze die vellen gemakkelijker konden dragen, ging men de uiteinden aan elkaar naaien. Dit was het begin van kleding. Door de tijd heen verloren de mensen bijna al hun haar en gingen ze zich schamen om bloot rond te lopen. Daarom dragen wij nu altijd kleding. Er is zelfs een tijd geweest dat je ook in bad kleding moest dragen, anders was je onfatsoenlijk. Tegenwoordig gaan we met de mode mee en kiezen kleren niet alleen om ons warm te houden, maar ook om er leuk uit te zien.

Waarom dragen we kleding:

Mensen dragen kleding om verschillende redenen:

De eerste reden is dus dat het bescherming biedt tegen

• koude, warmte en/of zonnestraling

• bij bepaalde (gevaarlijke) activiteiten. (denk aan een helm op de brommer, of een brandwerend pak voor een brandweerman)

Maar er zijn natuurlijk ook andere redenen:

• Het herkenbaar maken van het uitoefenen van een beroep of bedrijfsimago. Denk hierbij aan de politie, beveiliger, treinconducteur, arts, …

• Het uitdrukken van de sociale status. Denk hierbij aan kleding die bij een beroepsgroep hoort (notaris, advocaat), kleding die de kennissenkring of de sociale groep waar je bij hoort draagt.

• Het voldoen aan maatschappelijke eisen en verwachtingen. Denk hierbij aan een bal- of gala, een gebedshuis, maar ook aan een sport(wedstrijd).

• Het zich onderscheiden van anderen. Hierbij wil je er juist anders uit zien dan de anderen. Dit in tegenstelling tot de hier bovenstaande drie redenen.

• Het verhullen van lichaamsdelen die misvormd of beschadigd zijn.

• Het er representatief en / of aantrekkelijk uitzien.

Waar wordt kleding van gemaakt:

Kleding kan gemaakt worden van bont of leer, maar wordt over het algemeen gemaakt van textiel, Textiel betekent letterlijk "al wat geweven is". Het woord is afgeleid van het Latijnse woord "texere" dat weven betekent.

De textielgrondstoffen kan men indelen in de volgende groepen:

• natuurlijke grondstoffen, bijvoorbeeld vezels van plantaardige afkomst zoals katoen, linnen, jute, bamboe. Of vezels van dierlijke afkomst (bijvoorbeeld wol, zijde, angora.

• kunstmatige grondstoffen: Vezels met een natuurlijke oorsprong (uit hout werd cellulose gebruikt om rayon te maken) en vezels met een synthetische oorsprong. (nylon, polyester, polyacryl, …)

De stelling van deze week is:

Natuurlijke grondstoffen voor textiel zijn beter voor het milieu dan synthetische grondstoffen.